maandag 24 januari 2011

kunst

Op een dag vroeg je mij, wat is kunst? Ik zei: jij.
Jij zei: een wij. Ik zei: waar?

Ik stond in een winkel, het voorste deel was niet zo mooi, toen ik de houten wenteltrap op gelopen was was er deste meer sfeer. Soms denk ik, grappig, dat rijmt. Soms wis ik het maar blijft het dagen in mijn hoofd. Ik kocht een kaart bij de kunst, ik dacht, wat is kunst. Er stond geen naam achterop, de zon scheen door het raam. Daaronder was een hoed met een kus die praatte over nachtegalen, ik niet, ik lag. Ik zag, dat rijmt. Een toren die maar half opgebouwd was door het rolgordijn. Een deken die ik het liefst glad gestreken had met jouw hand in de mijne, jouw gesloten ogen. Even maakte ik mijn pink los uit zijn omhelzing met die van jou, je bewoog en ik zuchte heel zacht. Misschien van geluk. Ik voelde je arm onder mijn hoofd, bedacht me nog, de volgende begint niet met ik. Jij. Jouw huid op de mijne.
Dat vond ik altijd al zo'n raar woord, mijne. Die van mij. Net zoals de schaduw. Niet echt van mij, soms bij mij, nooit altijd van mij.

Op een dag zei ik jou: dit is kunst. Jij vroeg: wat?
Ik zei: dat ik geloof dat ik gelukkig ben.
Je zweeg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten